Maandelijks archief: september 2013

DNB terug in zijn hok

Vandaag werd bekend dat De Nederlandsche Bank (DNB) het hoger beroep heeft verloren dat was ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 15 maart 2012. Het hoger beroep liep in de zaak tegen de Stichting Pensioenfonds Vereenigde Glasfabrieken. Even ter herinnering voor diegenen die niet meer precies weten waar het over gaat, dit schrijven Eric Mecking en ik over de oorsprong van de procedure in ons boek Geld, goud en zilver:

Goudbezitters vragen zich regelmatig af of hun bezit door de overheid gevorderd kan worden. Wat Nederland betreft heeft de minister van Financiën die bevoegdheid wel. De Noodwet Financieel Verkeer van 25 mei 1978, geeft regels ‘inzake voorzieningen op het gebied van het financiële verkeer in buitengewone omstandigheden’ met de bepaling in artikel 26:

‘Onze Minister is bevoegd – zo nodig in afwijking van andere wettelijke regelingen – voorschriften te geven ten aanzien van de financiële betrekkingen met het buitenland, alsmede ten aanzien van het vorderen van gouden munten, fijn goud, alliages van goud (onbewerkt of halffabricaat) en buitenlandse activa van ingezetenen. Tenzij bijzondere omstandigheden dit naar zijn oordeel onmogelijk maken, oefent hij deze bevoegdheden niet uit dan in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Economische Zaken en van Landbouw en Visserij.’

De minister zal uiteraard alleen in uiterste nood gebruikmaken van deze regeling. Er valt meer te duchten van De Nederlandsche Bank (DNB) die in februari 2011 naar de rechter stapte omdat het pensioenfonds voor de glasfabrieken (SPVG) te veel goud bezat. Het fonds had 13 procent van zijn vermogen in de categorie grondstoffen belegd terwijl Nederlandse pensioenfondsen hierin gemiddeld 2,7 procent beleggen, maar zich ook beperkt tot één ‘grondstof’: goud. En daarmee had het pensioenfonds zich volgens DNB bovenmatig afhankelijk gemaakt van de waardeontwikkeling van deze, in haar ogen volatiele, grondstof. Mocht de goudkoers imploderen dan zou de dekkingsgraad van het fonds lager kunnen uitkomen dan 100 procent, hoewel volgens DNB niet te voorspellen is wanneer en in welke mate een daling in zal zetten. Het verweer van het pensioenfonds was dat het juist gekozen had voor goud omdat dit een verstandige belegging was gebleken en het mede dankzij dit goudbezit ernstige onderdekking had weten te voorkomen en een dekkingsgraad van 104,7 procent had behaald, wat boven het minimale vereiste lag. Ook was het fonds van mening dat goud niet zozeer als grondstof, maar als ‘een ruilmiddel’ moest worden gezien,  als geld dus.

Desalniettemin besliste de rechter dat het pensioenfonds zijn goudbezit diende te verkopen en binnen twee maanden moest terugbrengen van 13 naar 3 procent van zijn vermogen.

In de uiteindelijke einduitspraak van 15 maart 2012 had de rechtbank het beroep van het Pensioenfonds wel gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft deze uitspraak nu bevestigd. Het College verklaart onder meer dat, anders dan DNB stelt, het bezit van goud niet vergelijkbaar is met het bezit van slechts één aandeel. Ook het feit dat goud geen rente geeft is niet voldoende onderbouwing voor het argument van DNB dat het pensioenfonds de pensioenen wil indexeren en daar mogelijk niet aan kan voldoen. Lees hier de volledige uitspraak.

Het is duidelijk dat DNB, zelf grootaandeelhouder in goud, terecht een flinke tik op de vingers heeft gekregen in zijn strijd tegen pensioenfondsen die meer dan 3 procent van hun geld in goud willen beleggen.

Advertentie

Dit is 1937 op herhaling

Sinds de Dow Jones op vrijdag 6 maart 2009 een bodem maakte op een koers van 6469,95, trad op de financiële markten wereldwijd een groot herstel op. Een herstel dat veel langer zou duren dan menigeen verwachtte. Op 2 augustus jl. tikte de Dow het hoogste niveau ooit aan op 15.658,43, een stijging van maar liefst 142%. Al ruim een maand corrigeren de beurzen. Is de top gezet en is dit een voorbode van veel meer daling en volgt de economie op de voet? Ja en nee. Ja, dit is een voorbode van nog veel meer daling maar we moeten nog even geduld hebben. Nee, want de kans is groot dat we eerst verder doorstijgen en dat de economie nog even uitstel krijgt. De reden? Dit is 1937 op herhaling.

Eerst even terug in de tijd. In maart 2009 maakten we binnen het Reduced price-model van Michael A. Alexander de vortex-bodem. In dit model wordt het Amerikaanse prijsniveau gecorrigeerd voor de groei van de geldhoeveelheid M3 en het cumulatieve financieringstekort. De vortexbodem is vergelijkbaar met die van 1932. Op 8 juli 1932 bodemde de Dow Jones op 40,60. In diezelfde periode kwam ook de duikeling van het plateauniveau tot een stilstand in de vorm van een vortexbodem. Zie de grafiek hieronder.

In het Reduced price-model volgt een herstel tot de DG-peak alvorens we omdraaien en lagere niveaus opzoeken, de trough genaamd. De trough zagen we eerder in 1790, 1842, 1896 en in de slotfase van de Grote Depressie in 1946. De tijdspanne tussen de vortex en de trough duurde de laatste drie keer respectievelijk 22, 18 en 14 jaar. Uitgaande van het laatste getal, 14 jaar, zou de bodem van deze crisis in (2009 + 14 =) 2023 liggen. Zie voor meer informatie ook het artikel “De rente als sluipmoordenaar”.

Met het oog op het herstel van de gereduceerde prijzen vanuit de vortex in 1932 tot de DG-peak in 1937 heb ik gekeken hoe dit zich verhield tot het beursherstel in diezelfde periode. Procentueel zagen we een stijging van de Dow Jones van 40,60 tot 195,60, ofwel 381,7%. Dat herstel is veel groter dan de stijging van 6 maart 2009 tot 2 augustus 2013: van 6.469,95 tot 15658,43 betekent een stijging van 142%.

Het interessante van de vergelijking zit hem niet in de procentuele winsten, maar in de tijdspanne. In totaal duurde de stijging vanaf de bodem op 8 juli 1932 tot 10 maart 1937 1706 dagen. In onderstaande grafiek heb ik die stijging én het vervolg weergegeven in het blauw. In het rood zien we de stijging die begon op 6 maart 2009 en die qua tijdsduur in de buurt begint te komen van 1932-1937.

In de jaren ’30 bedroeg de beursstijging 1706 dagen. Tellen we dat aantal op bij 6 maart 2009 dan mag een top verwacht worden rond 6 november 2013. In 1937 crashte de Dow Jones gedurende een jaar en 21 dagen teneinde op 31 maart 1938 exact 50% lager te staan!

Zal de economie na 6 november 2013 volgen? Dat lijkt wel waarschijnlijk wanneer we de parallel doortrekken. Anders dan wat Jan Pronk in Knevel en Van de Brink (vanaf ca. 26 minuten en 30 seconden) beweerde moeten we ons vooral niet laten verleiden tot het doen van ‘grote publieke investeringen zoals dat in de jaren ’30 het geval is geweest’, aangezien die investeringen, net zoals destijds door Roosevelt gedaan, als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen. Na 1937 volgde de Amerikaanse economie de beurs op de voet en belandde men opnieuw in een depressie, waarbij de werkloosheid in 1939 weer tot 19% was opgelopen.

Onderstaande grafiek bevestigt de op handen zijnde beurscorrectie.

Het patroon van de ‘megafoon’ die we nu aan het maken zijn zagen we ook in de jaren ’60 en ’70. De daling die in 1973 startte kwam in 1974 uit onder de bodem aan het begin van de jaren ’70. Trekken we die parallel door, dan komt de correctie in de Dow Jones uit onder het niveau waar we op 6 maart 2009 eindigden, te weten op 6469,95. Rond 6 november weten we al iets meer.